Outplacement bij collectief ontslag
In ondernemingen met meer dan 20 werknemers, moet de werkgever, alvorens over te gaan tot collectief ontslag een wettelijk voorgeschreven informatie- en raadplegingsprocedure volgen.
Deze procedure bestaat er o.m. in dat de werkgever de ondernemingsraad alle nuttige gegevens verschaft betreffende het voornemen om tot collectief ontslag over te gaan. De sectorale cao van 9 mei 2016 voegt daaraan toe dat tijdens deze procedure ook de ontslagbegeleiding aan bod moet komen.
Bij gebrek aan een ondernemingsraad, dient de procedure te worden gevoerd met de vakbondsafvaardiging. Is er geen vakbondsafvaardiging in de onderneming, dan wordt het CPBW betrokken in de procedure. Bij ontstentenis van een CPBW zal de werkgever overleggen met de werknemers zelf.
Indien er een ondernemingsraad is, zal de keuze van het outplacementbureau gebeuren door de ondernemingsraad. In de andere gevallen maakt de werkgever de keuze. De werkgever kan ervoor kiezen om samen te werken met Right Management.
KOST VAN DE BEGELEIDING
De werkgever draagt zelf de kost van het outplacement. Een deel van deze kost kan hij recupereren via een tussenkomst van het Sociaal Fonds. De Raad van bestuur van het Sociaal Fonds bepaalt geval per geval het bedrag van de tussenkomst. Dit kan nooit hoger zijn dan de kostprijs van het sectoraal outplacement.
De aanvraag voor tussenkomst dient te gebeuren aan de hand van het formulier aanvraag tussenkomst (OP.2). Dit formulier moet vergezeld zijn van de bijlagen, vermeld op het formulier en wordt ingediend binnen de 6 maanden te rekenen vanaf de datum van de betekening van het ontslag.
Let op: er is geen recht op outplacement als het gaat om een ontslag tijdens de eerste zes maanden van de tewerkstelling, een ontslag om dringende reden of wanneer de bediende zijn rustpensioen kan aanvragen.